|
Izbica Doorgangsgetto # 1 |
Hoewel de
Aktion Reinhard voornamelijk
was gericht tegen de Joden in het
Generalgouvernement, waren er ook mensen uit Duitsland, Oostenrijk,
het protectoraat Bohemen en Moravië (
Böhmen und Mähren) en Slowakije onder
de slachtoffers.
Van
maart tot juni 1942 werden circa 27.000 Joden van buiten het GG
gedeporteerd naar Izbica (17.000 personen),
Piaski (5.000) en Rejowiec (5.000). Doorgangsgetto’s (georganiseerd door het hoofdkwartier van
Aktion Reinhard)
werden ook ingericht in
Opole Lubelskie, Deblin,
Zamosc,
Chelm,
Wlodawa en
Miedzyrzec Podlaski.
Al deze plaatsen waren dicht bij spoorbanen gelegen die verder leidden naar
Belzec en
Sobibor
(
Miedzyrzec Podlaski aan de spoorbaan naar
Treblinka).
|
Sawin: Werk voor WWI |
Volgens tal van getuigenverklaringen van overlevenden en Polen, waren de gedeporteerden ervan overtuigd dat
zij onderweg waren naar werkkampen ergens in het oosten. Daarom vroegen ze de lokale bevolking dikwijls naar
de fabrieken in de omgeving waar ze zouden moeten werken. Zelfs terwijl ze zich al in de doorgangsgetto’s bevonden
wist niemand iets af van vernietigingskampen. De meesten van hen waren volwassen mannen met hun vrouwen en
kinderen. Vaak werden jonge mannen die nog tot arbeid in staat waren, in
Lublin uit deze transporten geselecteerd en naar het concentratiekamp
Majdanek gestuurd. In de doorgangsgetto’s was geen
werk voor de gedeporteerden (in het district
Lublin was nooit veel industrie geweest). Slechts een klein aantal
mensen werd van Izbica naar
Augustowka en
Bzite gestuurd, twee kleine werkkampen van de
Wasserwirtschaftsinspektion (uit WO 1).
|
Briefkaart uit Izbica #1* |
De leefomstandigheden in deze Poolse provinciestadjes waren erg primitief. Er was gebrek aan water en
voedsel, de oude, meestal houten huizen waren vernield tijdens de deportaties van hun eigenaars naar de
vernietigingskampen. Deze plaatsen waren er totaal niet op berekend duizenden mensen extra te moeten
huisvesten. Daarom waren de getto’s overvol (10 – 20 mensen per kamer) en stierven velen van de honger
en gebrek. De situatie in Izbica
(
foto van getto huizen) of Piaski (één
van de stadjes met een gesloten getto) is te vergelijken met die in het
getto van Warschau, maar dan op veel kleinere schaal.
Onder de gedeporteerden waren veel dokters, maar er bestonden geen reële mogelijkheden om mensen
te helpen, doordat er geen ziekenhuizen waren en geen medicijnen. In verklaringen van getuigen uit Izbica
wordt gesproken van een groot aantal slachtoffers van een typhusepidemie. De leefomstandigheden in Izbica,
Piaski en Rejowiec laten zich beschrijven als wachtkamers voor de vernietigingskampen.
|
Izbica Doorgangsgetto # 2 |
|
Briefkaart uit Izbica #2 |
Al direct verloren de meeste gedeporteerden het contact met familie en vrienden thuis. Volgens
een bijzonder bevel van het
RSHA (Reichssicherheitshauptamt) van
eind mei 1942, was het hun niet toegestaan brieven te sturen naar
bestemmingen buiten het district
Lublin.
Het verbod op correspondentie gecombineerd met het ontbreken van contacten met Poolse Joden
en de plaatselijke Poolse bevolking (door de taalbarrière en culturele verschillen met Poolse
Joden) veroorzaakte een diepe kloof tussen henzelf en de Poolse Joden, die wel bestand waren tegen
de moeilijke leefomstandigheden. Voor Joden uit het Westen betekende het leven in de doorgangsgetto’s
een cultuurschok, waarvan hun brieven naar huis getuigden. Deze kloof tussen Poolse en buitenlandse
Joden werd door de SS gebruikt om nog effectievere deportaties te organiseren. Heel vaak waren
Duitse en Tsjechische Joden, die vloeiend Duits spraken, lid van de
Judenrat
(
Judenrat en Piaski) en de Joodse
politie in de getto’s. In Izbica bijvoorbeeld had de plaatselijke
Gestapo chef, tevens burgemeester,
zijn eigen privé Joodse politie, die was gerecruteerd uit Tsjechische Joden. Deze mannen namen
deel aan alle razzia’s. In Izbica selecteerden Joodse politiemensen uit westelijke landen vooral Poolse Joden
voor deportatie. Anderzijds deden politiemensen die uit Poolse Joden waren gerecruteerd,
precies het omgekeerde.
|
Izbica Doorgangsgetto # 3 |
In het doorgangsgetto van Izbica bestonden dubbele Joodse instellingen: twee
Judenräte
(één voor de Poolse Joden, één voor de Joden uit het Westen), twee
comité’s voor liefdadigheid en twee Joodse politie-eenheden.
Izbica was het grootste doorgangsgetto tussen
Belzec en
Sobibor.
Naast Duitse, Tsjechische, Oostenrijkse en Slowaakse Joden, waren er circa 4.000 Joden uit
Zamosc en enkele groepen Poolse Joden uit kleinere stadjes en dorpen
uit de omgeving, het land van
Krasnystaw, samengebracht in
Izbica, tijdens de laatste fase van de liquidaties van getto’s in het district
Lublin. Het getto van Izbica was geen gesloten getto, omdat de ligging
in een dal, omgeven door heuvels en een rivier, het scheiden van de slachtoffers vergemakkelijkte.
|
Izbica Doorgangsgetto # 4 |
In Piaski en Rejowiec werden ook Poolse Joden geconcentreerd. Exacte aantallen slachtoffers die hier
hebben gezeten, zijn niet voorhanden. Volgens getuigen vermoordde de SS ongeveer 2.000 Joden tijdens
de laatste slachtpartij in Izbica (
begin november 1942) op het plaatselijke
Joodse kerkhof. Vóór hun vernietiging
moesten de mensen enkele dagen doorbrengen in de overvolle
brandweerkazerne. Velen stierven daar door gebrek
aan frisse lucht of aan water. In Piaski werden 1.000 – 2.000 personen omgebracht tijdens de liquidatie
van het getto. In Rejowiec werden honderden mensen gedood op het marktplein, en op hun weg naar het
treinstation toen het getto werd geliquideerd.
|
Briefkaart uit Piaski |
Naar welk vernietigingskamp de mensen precies werden doorgestuurd, is bijna onmogelijk vast te stellen.
Er waren transporten
uit Izbica naar
Belzec of
Sobibor. Volgens getuigen
en schriftelijke bronnen hadden de eerste twee deportaties uit Izbica (op
24 maart 1942 en
8 april 1942)
Belzec als eindbestemming. De meeste slachtoffers waren Poolse Joden.
Zij werden afgevoerd omdat de SS ruimte nodig had voor gedeporteerden uit West-Europese landen.
Het transport van
14 - 15 mei 1942, waartoe Duitse en
Tsjechische Joden waren opgepakt, ging naar
Sobibor en
Majdanek (jonge mannen, in staat
om te werken, gingen naar laatstgenoemd kamp), andere deportaties gingen richting
Belzec en
Sobibor.
Nader onderzoek verdient het kamp in
Trawniki. Dit was niet alleen een werkkamp,
maar ook een doorgangskamp voor veel transporten in
1942.
Velen zijn gedeporteerd naar
Sobibor vanuit
Trawniki.
Foto's: Edward Victor
*
Bronnen:
Staats Archief van Lublin:
The Records of the Governor in Lublin District
Joods Historisch Instituut in Warschau:
Records of the Jüdische Soziale Selbsthilfe in
Izbica and Krasnystaw. Memoirs and testimonies by survivors
Privé Collectie van Robert Kuwalek:
Testimonies by Kurt Thomas, Thomas Blatt and the
Interviews with Polish Witnesses from Izbica
T. Berenstein:
Martyrologia, opor i zaglada ludnosci zydowskiej w dystrykcie lubelskim.
"Biuletyn Zydowskiego Instytutu Historycznego", No. 21 (1957)
T. T. Blatt:
Sobibor. The Forgotten Revolt. A Survivor's Report. Issaquah 1998
T. T. Blatt:
Nur die Schatten bleiben. Der Aufstand im Vernichtungslager Sobibor. Berlin 2000
A. Hindls:
Einer kehrte zurück. Bericht eines Deportieren. Stuttgart 1965
R. Kuwalek:
Getta tranzytowe w dystykcie lubelskim (Izbica, Piaski, Rejowiec, Trawniki).
Lecture for the International Conference "Aktion Reinhardt".
The Annihilation of the Jews in Generalgouvernement. Lublin 2002
L. Swietlicki:
Piaski we wspomnieniach. Piaski 2000